De gecompliceerde nationaliteitswetgeving en de verschillende opinies.
Vrij om te delen, downloaden, verspreiden, met bron vermelding. Kritiek en mede-schrijvers welkom.
Deel I Een Historisch Overzicht.
Deel II Heden, Gecompliceerd en Opinies
Deel III Voorstellen tot Aanpassingen
Een zachtere maar uiterst verwarrende wetgeving, fouten
Dat men over de jaren inzag dat de nationaliteitswetgeving ouderwets en hard was en aangepast moest worden aan moderne realiteiten is natuurlijk uiterst correct en aan te prijzen. Echter is daardoor de huidige wet ook vele malen gecompliceerder geworden.
Dit blijkt wel uit de uitbreiding met de verschillende en vele voorwaarden en uitzonderingen. De nationaliteitswetgeving in:
1892 had 16 Artikelen met 28 paragrafen
2019 heeft 36 artikelen met 209 paragrafen
Hierdoor is het vandaag de dag voor menigeen ambtenaar ook moeilijk om hierover te adviseren en zelfs soms de wet correct uit te voeren. Uit rapportages blijkt dat dikwijls paspoorten onterecht worden uitgegeven of onterecht worden afgenomen. Men is niet altijd zeker of iemand al dan wel Nederlander is of was. Dat de nationaliteitswetgeving voor ambtenaren nogal moeilijk kan zijn blijkt wel uit het advies dat het BZ Contactcenter, Directie Consulaire Zaken, soms geeft. Naast rapporten van onjuiste informatie zijn de vragen en situaties soms te veel voor de ongetrainde leken op het contact center. In plaats van behoedend en juist advies krijgt men soms het advies “een jurist gespecialiseerd in Nederlands nationaliteitsrecht te raadplegen”. Verder in deel II lezen we hoe kritiek op de nationaliteitswetgeving door hoogleraren en organisaties gedeeld word.
Onjuiste terminologie geeft ook vaak verwarring. Zo zijn er gemeente- en ambassade-ambtenaren die soms doorgeven dat zij geen paspoort aan de aanvrager zullen uitreiken. Daarbij worden termen gebruikt zoals “U heeft geen recht op een paspoort” of “U hebt hierbij Uw Nederlands paspoort verloren”. Dit komt vaak voort uit het feit dat men niet kon bepalen of de aanvrager nog wel of niet Nederlander is. Bij onvoldoende bewijs is het natuurlijk juist om geen paspoort te verstrekken. Maar bij Nederlanders die ook een andere nationaliteit erbij hebben komt men soms onjuist tot de conclusie dat de nationaliteit zo is afgenomen, of verloren is.
Men heeft niet altijd door dat het paspoort een papiertje (reisdocument) is dat je status weergeeft op de dag van afgifte. Je hoeft geen paspoort te hebben om de Nederlandse nationaliteit (status) te hebben. Echter is dit een punt waar de huidige wetgeving verwarring veroorzaakt door automatisch nationaliteit verlies te koppelen aan het hebben van een paspoort door de zogenaamde 10 jaren klok. Meer over de 10 jaren klok hieronder.
Als het overheidspersoneel soms verward is dan zeker het volk. Menig Nederlander denkt dat het geen probleem is om een andere nationaliteit naast de Nederlandse te hebben. Men heeft vaak geen kennis van de wetgeving hieromtrent. Men hoort van anderen dat deze een andere nationaliteit hebben aangenomen naast hun Nederlandse en concluderen dat zij hierop niet zullen worden gediscrimineerd. Echter zijn er maar een paar uitzonderingen waardoor het ‘ook’ hebben van een andere nationaliteit toegestaan worden. Geen kennis van de wetgeving hebben is helaas geen excuus en zo zijn er honderden, zo niet duizenden, Nederlanders die hun nationaliteit ongemerkt en automatisch verloren hebben. Zij komen hier vaak pas achter bij het aanvragen van een nieuw paspoort. Dit was vooral het geval na de wetswijzigingen in 2003. De wetgever stond wel toe dat men tot 2013 gemakkelijk via optie vanuit het buitenland de nationaliteit terug kon krijgen. Echter is dat nu voor de meeste nog enkel mogelijk door weer in Nederland te gaan wonen en daarvoor heeft de oud-Nederlander dan weer een verblijfsvergunning voor nodig. Ook hier is weer een uitzondering op, binnen een jaar voor vrouwen die door huwelijk voor 1985 hun nationaliteit zijn verloren en waarvan het huwelijk (door scheiding of overlijden) is ontbonden. Een van de uitzonderingen waar een specifieke dame een specifieke ambassade om hulp verzocht en werd weggestuurd verklarende dat ze geen Nederlander meer was en dat men haar niet kon helpen. Een niet mooi voorbeeld van een hulpbehoevende oud-Nederlandse die onjuist werd geadviseerd en waarvoor het nu te laat is.
Het Gedrocht
Een hoogleraar die pleite voor toelaten van een andere nationaliteit beschreef eens de huidige nationaliteitswetgeving als een “gedrocht”. Hoe kan het zijn dat bij 80% van de naturalisaties in Nederland de vreemdeling zijn oorspronkelijke nationaliteit kan behouden terwijl voor Nederlanders in den Vreemde bij het aannemen van een andere nationaliteit ze automatisch hun Nederlandse nationaliteit verliezen. Als een Turk in Nederland Nederlander wil worden, mag hij zijn Turkse nationaliteit behouden. Maar als een Nederlander in Turkije Turk wil worden, moet hij van de Nederlandse overheid zijn Nederlandse pas opgeven. In de realiteit is het niet zo zwart/wit maar dit is hoe men de wetgeving in Nederland ziet.
Dat de huidige wetgeving een “gedrocht” is wordt duidelijk als je ziet dat de slotbepalingen niet meer ten slotte aan het einde staan. De hele wet zit vol met specifieke voorwaarden met uitzonderingen en uitzonderingen op uitzonderingen. We zouden meer verwachten van de juristen die hieraan hebben gewerkt en dit geeft dan ook veel klachten.
De Ombudsman
Naar aanleiding van klachten omtrent nationaliteitswetgeving problematiek is de Nationale Ombudsman in 2015 een onderzoek gestart. Ondanks dat er weinig bekendheid over dit onderzoek bestond ontving het meer dan 500 klachten. Men sloot hierop de reactieformulieren and en dit resulteerde in 2016 in een rapport met ondermeer de volgende conclusies:
“De burger is de dupe van gebrekkige informatieverstrekking.”
Ondanks dat de informatievoorziening tegen 2019 verbetert is laat het nog steeds te wensen over.
“De Nationale ombudsman concludeert dat de nationaliteitswetgeving, gezien vanuit het perspectief van de burger door alle wijzigingen en overgangsbepalingen (te) complex is geworden. De burger wordt door de overheid geacht de wet te kennen. Maar uit het onderzoek blijkt dat de overheid diezelfde wet in sommige gevallen ook niet kent of verkeerd toepast. Hoe kan dit dan vanuit het perspectief van de burger van hem verwacht worden? Hiermee komt ook de vraag in beeld of de wetgeving wel behoorlijk is vanuit het oogpunt van rechtszekerheid.”
Helaas is dit in 2019 nog steeds hetzelfde.
“Onbewust verlies is ongewenst en niet proportioneel. Verlies van het Nederlanderschap is te belangrijk om onbewust te mogen plaatsvinden.
Principieel zou kunnen worden bezien of de Nederlandse nationaliteitswetgeving, met name artikel 15 lid 1 onder c RWN, wel in lijn is met het Europese Nationaliteitsverdrag. Het Europees Nationaliteitsverdrag gaat immers uit van beperking van de gevallen waarin iemand het Nederlanderschap verliest en de gedachte dat dit verlies alleen onder bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd is. Artikel 15 lid 1 onder c RWN zet de deur voor onbewust en ongewild verlies van Nederlanderschap echter wagenwijd open. Ook mensen die nog veel banden met Nederland hebben verliezen zo het Nederlanderschap, alleen omdat ze niet tijdig hun paspoort hebben vernieuwd dan wel een verklaring omtrent het Nederlanderschap hebben aangevraagd.
De ombudsman vraagt zich af of dit behoorlijke wetgeving is, vanuit het perspectief van het proportionaliteitsbeginsel.”
Helaas is dit in 2019 nog steeds hetzelfde. Op 12 Maart 2019 deed het Europese Hof van Justitie een uitspraak in de zaak Tjebbes, het zogenaamde “Tjebbes arrest”. Dit kwam op dit punt min of meer tot dezelfde conclusie als de Ombudsman in 2016.
Europese Hof van Justitie
“Het verlies van rechtswege van de nationaliteit van een lidstaat is echter onverenigbaar met het evenredigheidsbeginsel indien de relevante nationale voorschriften het op geen enkel ogenblik mogelijk maken dat de gevolgen die dat verlies voor de betrokken personen heeft uit het oogpunt van het Unierecht, van geval tot geval worden getoetst. Volgens het Hof moeten de bevoegde nationale autoriteiten en rechterlijke instanties namelijk incidenteel kunnen onderzoeken wat de gevolgen van dat nationaliteitsverlies zijn, en moeten zij in voorkomend geval ervoor kunnen zorgen dat de betrokkene met terugwerkende kracht de nationaliteit herkrijgt wanneer hij een aanvraag indient voor een reisdocument of enig ander document waaruit zijn nationaliteit blijkt. Het Hof voegt daaraan toe dat bij die evenredigheidstoetsing met name de bevoegde nationale autoriteiten en eventueel de nationale rechterlijke instanties moeten nagaan of het nationaliteitsverlies verenigbaar is met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in het bijzonder met het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven in samenhang met de verplichting om het belang van het kind in acht te nemen.”
Dit opent de deur om naar een Nederlandse rechter te stappen. Echter zullen er vele zijn die zich dat niet kunnen veroorloven. En rechtsbijstand vanuit het buitenland is erg afgeschermd zo niet onmogelijk. Daarbij is het aan de overheid om te zorgen dat ze voldoen aan de “voorwaarde dat de bevoegde administratieve autoriteiten en rechterlijke instanties aldus van geval tot geval de situatie van de betrokkene kunnen onderzoeken in het licht van de relevante omstandigheden.”
Dit kan enkel door de huidige wet anders uit te voeren. En omdat de huidige wetgeving geen rechterlijke beslissing toestaat zal de wet enkel op dit punt al moeten worden aangepast. Dus met deze uitspraak naar de rechter stappen zal niet meteen betekenen dat men in eerste instantie de nationaliteit terugkrijgt.
Uiteindelijk zullen we hierdoor waarschijnlijk dan ook vanuit de overheid een wetswijziging voorstel zien. Maar daarbij kan men ook (proberen) de wet (elders) te verscherpen. En/of zoals gebruikelijk nog gecompliceerder maken waardoor er nog meer misverstanden ontstaan. Met als gevolg nog meer schrijnende gevallen zoals we die nog steeds dagelijks horen.
Discriminatie?
Met de vele aanpassingen om de wetgeving aan te passen aan de verschillende internationale verdragen die mensen moeten beschermen was er natuurlijk nooit de intentie om negatief te discrimineren. De uitzonderingen die het hebben van een andere nationaliteit erbij mogelijk maken komen voor om te zorgen dat kinderen en families niet van elkaar worden gescheiden door het vaak nog hardere vreemdelingen/immigratie beleid.
Toch vinden een groot aantal mensen dat ze nu wel degelijk gediscrimineerd worden. Dit kwam bijvoorbeeld in de aandacht bij Brexit waar alleenstaanden en weduwen geen zekerheid kunnen vinden die het aannemen van de andere (Britse) nationaliteit biedt, terwijl dit voor anderen die getrouwd zijn in bepaalde gevallen wel kan. Is onze wetgeving wel te verenigen met bijvoorbeeld The Universal Declaration of Human Rights, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), Het Verdrag van Maastricht (1992), etc?
Het College voor de Rechten van de Mens
Het College voor de Rechten van de Mens in Utrecht werd dan ook gevraagd of met de huidige nationaliteitswetgeving er geen sprake is van ongelijke behandeling. “Het College toetst mogelijke gevallen van discriminatie in een klachtenprocedure aan de gelijkebehandelingswetgeving.” Uit hun reactie leren we dat de wetgeving als ‘eenzijdig overheidshandelen’ wordt gezien. Zo stellen zij, “het is de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever geweest om eenzijdig overheidshandelen buiten de gelijkebehandelingswetgeving te laten vallen.”
Het College kon zelf niet oordelen of er hier sprake is van discriminatie maar stelde dat het niet betekende dat de overheid mag discrimineren. “Eenzijdig overheidshandelen kan – door de rechter – worden getoetst aan het algemene discriminatieverbod, zoals neergelegd in artikel 1 van de Grondwet en in verdragen waarbij Nederland partij is. Daarnaast bieden de Algemene wet bestuursrecht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ook rechtsbescherming tegen eenzijdig overheidshandelen.” Dus om te beoordelen of er sprake is van discriminatie dan zou dit door een rechter moeten worden beoordeeld.
Rechtszaken
Helaas wordt de Nederlandse Staat regelmatig door individuen aangeklaagd op het gebied van de nationaliteitswetgeving. Bij de Nederlandse rechter wordt de situatie dan ook getoetst aan de Nederlandse wetgeving en helaas is daar vaak geen andere uitleg aan te geven.
Vele voelen zich onrechtmatig door overheidspersoneel hieromtrent behandeld, of vinden de wet zelf onjuist en oneerlijk. En in de specifieke situaties zullen de meeste onder ons inderdaad het ermee eens zijn dat men moreel gezien niet juist was behandeld, of dat de wetgeving moreel gezien niet juist is. Echter, met het gevaar om in herhaling te vallen, de wet is hiervoor blind en staat morele en menselijke correcties mbt specifieke situaties niet toe.
In feite kan een rechter enkel toetsen of de conclusie van iemand zijn nationaliteit overeenkomt met de wetgeving. De rechter heeft daar geen inspraak in. Dus als een rechter ziet dat iemand zijn nationaliteit is verloren door toedoen van foutieve informatie of verkeerd handelen (van de overheid) dan kan de rechter dit niet corrigeren. Kwam de overheid tot een verkeerde conclusie dan kan de rechter concluderen dat de overheid fout zat en dat de persoon nog steeds Nederlander is.
De struikelblokken
Waar gaat het in de wetgeving voornamelijk mis? Dit al erg lange schrijven zou nog langer worden om de wetgeving per paragraaf toe te lichten, en zoals gezegd het is gecompliceerd. In deel III gaan we verder op de wet in. Om het simpel te houden:
- Het initieel toestaan van beperkte uitzonderingen in bijvoorbeeld Artikel 15 lid 2. En de daarbij komende voorwaarden en verdere uitzonderingen.
- Het secundaire gevaar om alsnog later de Nederlandse nationaliteit te verliezen door de 10 jaren klok, Artikel 15 lid 1c. Met oplossingen op voorwaarde van bepaalde condities en situaties.
Vooral het laatste is/was vaak voor velen niet bekend met als resultaat de gedachte dat men tot een uitzondering behoorde en alsnog ongewild en ongemerkt later de nationaliteit verloor. Veel gevallen zijn nog voorkomen doordat men elke vijf jaar het paspoort moest vernieuwen. Echter zijn sinds 09 Maart 2014 paspoorten voor volwassenen nu 10 jaar geldig en krijgt men geregeld te horen dat het helaas te laat is/was. Hierbij is ook de aanvraagdatum niet voldoende bewijs dat men nog een band met Nederland wilde houden maar enkel de afgiftedatum van het paspoort. Dus zelfs voor diegene die niet te laat zijn met de aanvraag, zodra men bij de overheid vertraging oploopt vanwege drukte, feestdagen of (on)redelijke verzoeken voor meer documentatie dan soms helaas, de 10 jaren klok heeft ondertussen Uw nationaliteit afgenomen.
De Beruchte 10 Jaren Klok!
We lazen in Deel I reeds hoe de 10 Jaren klok in 1892 tot stand kwam. Toen de nationaliteitswetgeving op 01 Januari 1985 veranderde werd deze klok overgenomen. Van 1985 tot 2003 bepaalde voor volwassenen Artikel 15(c) het verlies van het Nederlanderschap. Op grond van dit artikel verliest een meerderjarige Nederlander het Nederlanderschap indien deze na meerderjarigheid een ononderbroken periode van tien jaar in het land waarin hij/zij geboren was woonde en waarvan hij/zij eveneens de nationaliteit bezat.
De Nederlander had verlies van het Nederlanderschap slechts kunnen voorkomen door binnen deze tien jaar zijn woonplaats te verplaatsen naar Nederland of een ander land dan zijn/haar geboorteland. Dit betekende dat op 1 januari 1995 (1 januari 1985 + 10 jaren) vele Nederlanders die in hun geboorteland woonden en waarvan ze eveneens de nationaliteit bezaten de nationaliteit automatisch verloren – toen ook al veelal onbewust. Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren:
Art 15
c. wanneer de betrokkene na zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van 10 jaren woonplaats buiten Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba heeft in het land waarin hij is geboren en waarvan hij eveneens de nationaliteit bezit, anders dan in een dienstverband met Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba dan wel een internationaal orgaan waarin het Koninkrijk is vertegenwoordigd, of als echtgenoot van een persoon met een zodanig dienstverband;
En diegene die zich dat wel bewust waren en dachten veilig te zijn door in een derde land te wonen werden dan weer verrast door de verharde wetswijziging in 2003.
Het huidige Art 15 lid 1
c. indien hij tevens een vreemde nationaliteit bezit en tijdens zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van tien jaar in het bezit van beide nationaliteiten zijn hoofdverblijf heeft buiten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en buiten de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, anders dan in een dienstverband met Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel met een internationaal orgaan waarin het Koninkrijk is vertegenwoordigd, of als echtgenoot van of als ongehuwde in een duurzame relatie samenlevend met een persoon in een zodanig dienstverband;
De dreiging van de tienjarige klok uit het huidige Artikel 15 lid 1c wordt gekoppeld aan het wel of niet hebben van een paspoort (of identiteitsbewijs, of Verklaring van Nederlanderschap) in Artikel 15 lid 4.
Hierdoor denken een goed aantal mensen, inclusief ambtenaren, dat iedereen geen Nederlander meer is als ze geen (geldig) paspoort hebben of krijgen. En ondanks dat daar veel waarheid in schuilt is het niet zo zwart/wit. Laten we hier even duidelijk maken dat de schrijver dagelijks nog veel mensen tegenkomt die niet op de hoogte zijn van het gevaar om automatisch je nationaliteit verliezen bij het hebben of aannemen van een andere nationaliteit en nog vaker niet weten dat men eventueel na 10 jaar alsnog de Nederlandse nationaliteit kunt verliezen. De ombudsman heeft de regering er al op gewezen dat het, onder andere, mensen hierover slecht informeerde. Maar de Nederlander ziet en hoort dat anderen een andere nationaliteit erbij (mogen) hebben en nemen dan ook aan dat zij hierop niet gediscrimineerd zullen worden.
Ondoordachte reorganisatie, bezuinigingen en de politieke situatie.
De nationaliteitswetgeving in combinatie met de besluiten van 2008-2018 om bepaalde consulaire diensten te stoppen, ambassades en consulaten te sluiten, paspoort aanvragen per land te centraliseren (niet langer op vele consulaten), etc. gaf vele Nederlanders in den Vreemde de impressie dat het men moeilijk wilt maken of dat men geen interesse had in deze Nederlanders.
Daarbij namen enkele politici het soms ook op voor de Nederlander in den Vreemde, maar deze werden veelal genegeerd. Immers is de Nederlandse samenleving over de jaren steeds meer gepolariseerd en staat de nationaliteitswetgeving en het principe van enkel één nationaliteit veelal gelijk met het vreemdelingenbeleid en de integratie (discriminatie) problematiek. Men gaf liever boodschap aan de rechtse en xenofobische kiezer dan aan morele dilemma’s mbt de consulaire diensten, nationaliteitswetgeving en Nederlanders in den Vreemde.
Gelukkig ziet men heden in dat het sluiten van ambassades en consulaten ook economisch niet erg slim was. Vanaf 2018 zien we dan ook weer het heropenen van eerder gesloten ambassades en consulaten.
Maar dit betekent niet dan men ook positiever kijkt naar een internationale Nederlandse bevolking. Nog immer houd men vast aan het principe van enkel een nationaliteit. Dat zagen we dan ook bij het laatste voorstel, 33.852 (R2023), om de nationaliteitswetgeving te wijzigen. Er was veel aandacht op een paar misschien redelijke punten. Maar daarbij werd (stilletjes) ook de wet verscherpt. Zo zou naturalisatie van een buitenlandse partner enkel nog in Nederland kunnen en niet meer in het buitenland. Daarbij had men dus geen boodschap aan het feit dat internationale families soms door werk of andere omstandigheden weinig keuze hebben waar men woont. Gelukkig ging deze wetswijziging uiteindelijk niet door.
Het feit dat een (internationale) familie hun banden met Nederland wil verenigen of behouden met misschien een toekomstige verhuizing is zeker niet tegenstrijdig met het idee en oude principe dat men Nederlander blijft zolang men maar een band met Nederland wilt hebben. Dat de wetgeving dit moeilijk tot onmogelijk maakt is wel tegenstrijdig met hetzelfde principe dat men in de politiek adverteert. Als men als familie door nationaliteit gescheiden word op papier dan kan dit in werkelijkheid ook ongewild het geval worden.
De politiek zou modernisatie en een evenredige wetgeving voor de onderdanen moeten willen. Dat niet iedereen zo denkt is nu wel bekend. Dat we nog steeds boodschap geven aan de xenofobie via onze wetgeving is echter moreel misschien niet juist. Als men de nationaliteitswetgeving voor alle onderdanen goed wil regelen zodat er ook harmonie onder de bevolking is dan is er veel meer nodig dan enkel het aanpassen van de nationaliteitswetgeving.
Zo komen we weer terug in de 16de eeuw bij Keizer Karel V en een van de vroegere visies van het huidige Europa. Immers regeerde hij over een erg groot en divers rijk. Dat hij daar zo succesvol in was kwam onder andere door zijn acceptatie van regionale en plaatselijke verschillen, acceptatie van de diversiteit. Diversiteit werd geaccepteerd behalve als deze conflicten veroorzaakten. Loyaliteit was daarbij wel een vereiste, maar verenigbaar. Maar de diversiteit, acceptatie en loyaliteit ging erg goed samen en was een onderdeel van zijn succes in tegenstelling tot zijn zoon Filip II die geen (godsdienst) diversiteit wilde toestaan.
Laten we nu dan ook maar even het Boeddhisme erbij halen. Daarin is accepteren niet hetzelfde als aanpassen. Voor een succesvol sociaal leven is bij het accepteren van andere gebruiken en visies er alleen een vereiste dat men elkander niet schaadt. Men gaat ieder zijn eigen weg zonder conflict. Integratie en het aanpassen moet zich daar dan ook tot beperken, schaad de ander niet. Ja dat betekent dat vreemdelingen en andersdenkenden ook de wetten moeten volgen die elkaar beschermen. Het houdt echter niet in dat we de ander onze taal en cultuur hard moeten opleggen. En dat werkt ook niet. Als men iets opgelegd wordt dan is de natuurlijke en menselijke reactie om ertegen te rebelleren. Dat laten tieners ons elke generatie weer zien. Als men in acceptatie met elkaar samenleeft dan zal over verloop van tijd men op natuurlijke wijze fuseren, ofwel zacht integreren.
Stagnatie door xenofobie
Dat meer en meer Nederlanders met de nationaliteitsproblematiek te maken krijgen komt om dat de wereld en Europa de laatste decennia erg veranderd zijn. Vooral met de groei van de EU wonen en werken steeds meer Nederlanders buiten Nederland. Niet enkel in de EU maar ook wereldwijd. Waar andere landen met de tijden veranderd zijn en een andere nationaliteit zondermeer toelaten is wat dat betreft Nederland hierin niet erg veranderd. Sinds de jaren 80 is er een groeiende afbraak aan de sociale voorzieningen in Nederland. Daarbij heeft onder andere vergrijzing en een meer concurrerende open wereld ook invloed op de economie van de gemiddelde Nederlander. Zoals vanouds, als het thuis moeilijker word dan zijn gasten niet meer zo welkom. Dat daarbij door bepaalde politici en media vingers worden gewezen naar bevolkingsgroepen en vreemdelingen is historisch gezien een gebruikelijk reactie en spijtige herhaling van geschiedenis. De xenofobie of discriminatie vertraagt modernisering van de wetgeving en van Nederland. We spreken hier in dit schrijven over xenofobie maar anderen verwijzen naar discriminatie, racisme, fascisme, etc. Het is zeker niet zo dat de gemiddelde Nederlander en politicus hier bewust onderdeel van is. En er is dus ook zeker hoop op een positieve zienswijze en verandering in de toekomst.
De verwarring van immigratiebeleid met de nationaliteitswetgeving.
Na de tweede wereldoorlog kwamen er steeds meer verdragen die scheiding van families door de staat en discriminatie tegengaan. Echter wanneer een samenleving/staat zich bedreigt voelt, terecht of onterecht, door vluchtelingen en/of buitenlandse werknemers dan wordt de vreemdelingenwetgeving en nationaliteitswetgeving verscherpt. En omdat er nu internationale verdragen zijn die dezelfde mensen beschermen probeert men dit op allerlei manieren. Hierbij word dan vaak niet naar de realistische en feitelijke situaties gekeken. Hoe meer vreemdelingen, of dus Nederlanders met een vreemde achtergrond, we kunnen weren of zelfs verwijderen, hoe beter denkt men.
“Het land is vol!” De uitspraak dat er in klein Nederland niet genoeg plek is voor al die vreemdelingen hoort men vaak. En praktisch als we naar bebouwing, natuurlijk gebieden en het wegenstelsel kijken dan klinkt dat als juist. Maar de uitspraak gaat vooral vaak over economisch vol zijn. Het is daarbij veelal dezelfde xenofobie als vanouds. En ook vandaag blijkt weer hoe incorrect de redenering vaak is en dat de feiten anders pleiten. Zo blijkt nogmaals dat de gemiddelde vreemdeling en/of eerste generatie immigrant meer bijdraagt aan de staatskas dan de gemiddelde Nederlander. Nederland is daarin niet alleen, ook in Brexit Engeland, muurbouwend USA en bootwerend Australia komt dit elke keer weer boven.
Nederlanders in den Vreemde het slachtoffer.
Het is de lezer nu waarschijnlijk wel duidelijk dat door de wetgeving en xenofobische houding worden ook de vele Nederlanders in den Vreemde geschaad, ja ook de kaas etende blonde kopjes. Immers kiezen zij er ook vaak voor om de nationaliteit van hun geliefden aan te nemen, of van het land waar zij wonen en/of werken.
Op een radioprogramma over de nationaliteitsproblematiek pleitte zo een schijnbaar erg goed geïntegreerde Turkse-Nederlandse (of misschien Nederlandse-Turkse). Zijzelf kon haar andere nationaliteit niet opzeggen (echt??) maar dat wilde ze wel, ze vond dat deze mensen (met een andere nationaliteit) de rechten van de nationaliteit uit gemakzucht willen. Ze stelde dat zou niet moeten mogen. Na een interview met iemand anders met een dubbele nationaliteit beweerde ze dat men het Nederlands paspoort wilde om gemakkelijker internationaal te kunnen reizen. Het werd gezien als opportunisme en gemakzucht. Hierbij werd geheel genegeerd dat de persoon met een Nederlandse getrouwd was en daarom de nationaliteit had aangenomen. Ook werd het feit genegeerd dat hij in de toekomst zijn ouders in het buitenland wilde verzorgen en daarom zijn oorspronkelijke nationaliteit wilde behouden. Toen hierop werd gewezen werd dit afgedaan als het resultaat van eigen keuze en om de ouders te verzorgen moest men (als Nederlander) maar een visum aanvragen. Met die gedachtegang en houding worden zo ook veel Nederlanders in den Vreemde geschaad.
Immers heb je nooit ergens de gelijke rechten als je als vreemdeling te gast bent. In sommige landen heb je misschien veel of de meeste gelijke rechten. Maar dat kan door de politiek daar eventueel later ook veranderen, zoals bijvoorbeeld Brexit al aantoont. Als je door ziekte of ouderdom niet meer kunt werken ben je soms alsnog niet meer welkom. In Nederland is je buitenlandse familie vaak ook niet welkom. Families worden zo vaak toch nog gescheiden, ondanks de internationale verdragen. Men stelt dat het iemand zijn eigen keuze is om elders te vestigen of een vreemdeling lief te hebben.
Daarnaast zijn er inderdaad economische redenen. Vele vertrekken uit Nederland omdat men in het buitenland wel (beter) werk kan krijgen. In sommige landen kun je als vreemdeling geen land of huis kopen. Kinderen kunnen niet altijd naar alle scholen zoals de buurkinderen kunnen. Je kunt bepaalde banen niet krijgen omdat je niet de lokale nationaliteit hebt. Wat dan ook de redenen zijn, het is toch natuurlijk om samen bij je familie te willen zijn en door je nieuwe land volledig geaccepteerd te willen worden. Ook diegene die (nog) geen buitenlandse partner of kinderen hebben investeren vaak jaren in hun buitenlandse verblijf, carrière en/of bedrijf. Het is hun nieuwe thuis. Maar voor beiden is er altijd nog een band met het moederland. Immers hebben we daar vaak nog emotionele en meestal familiebanden.
Er zijn veel Nederlanders die blij zijn niet meer in Nederland te wonen en sommige zweren dan ook luidruchtig om nooit meer terug te keren. Echter horen we ook vaak hoe jaren later men hier spijt van heeft en er alsnog emotionele behoefte, en dus een band, bestaat met Nederland. Soms duurt het ook jaren voordat men zich beseft dat ment alsnog terug wil gaan naar het moederland. En nog vaker horen we hoe men terug wilt gaan om ouders/familie te verzorgen, een nog sterke familieband waarbij men verantwoordelijkheid neemt. Wanneer deze personen dan inmiddels hun nationaliteit hebben verloren is er vaak veel leed. Niet enkel bij de voormalig-Nederlander in den Vreemde maar ook de familie in Nederland.
Een andere nationaliteit is een andere loyaliteit?
In Nederlandse media en bepaalde politici komt loyaliteit bij ook een andere nationaliteit vaak aan de orde. Over het algemeen concludeert men gelukkig al vrij snel dat het niet toestaan van een andere nationaliteit mensen niet loyaler maakt. Men zou zelfs het omgekeerde kunnen redeneren. De staat maakt het iemand moeilijker om de banden met zijn ouderlijke familie en land te onderhouden. De frustratie daarop zal zeker loyaliteit negatief kunnen beïnvloeden. Immers is het niet enkel de immigrant die zou moeten integreren maar ook de staat en samenleving die moet accepteren. Zonder het gevoel van acceptatie door de staat of de samenleving zal iemand zich snel minder loyaal voelen.
Natuurlijk is het mogelijk dat mensen zich door de ene of andere nationaliteit getrokken voelen om bepaalde (vreemde) ideeën te verspreiden of zelfs om actie te ondernemen. Wanneer dat openbaar, duidelijk en vredelievend gebeurt dan zou dat geen punt moeten zijn, bijvoorbeeld Nederlanders die in Engeland fietsen en voor fietspaden protesteren. Echter, wanneer de acties de staat en samenleving zou schaden, en wanneer dit eventueel in het geheim/stilletjes gebeurt dan moet daar wat aan worden gedaan. En dit word dan ook reeds al bewaakt door de overheid, politie en in zekere zin de samenleving.
In de huidige wetgeving is het reeds mogelijk om iemand de nationaliteit vanwege zulke situaties te ontnemen. Immers is het dan duidelijk dat er geen loyaliteit is naar de Nederlandse samenleving of acceptatie van de wetgeving. Artikel 14 regelt dit mbt (zware) misdadigers, diegene in vreemde krijgsdienst, en deelnemers aan een nationaal of internationaal gewapend conflict, en diegene die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.
De politiek haalt hierbij soms de Turkse relletjes in Rotterdam (2017) of theoretische situaties met Rusland aan. Stel dat een ander land zijn migranten in Nederland opzet om in het geheim of in het openbaar Nederland te schaden. Zonder in te gaan op de specifieke voorbeelden en de verschillende conclusies hieromtrent is nationaliteit een onderdeel van het vraagstuk maar zeker geen oplossing.
Men beredeneerd dat zulke incidenten voorkomen kan worden door maar enkel één nationaliteit toe te laten. Immers is dan de loyaliteit enkel voor Nederland. In het dagelijks leven en in de geschiedenis hebben we tal van voorbeelden dat dit niet realistisch is en zo niet werkt. Men kan bijvoorbeeld immers ervoor kiezen om geheim agent/saboteur te spelen en de nationaliteit hiervoor op te offeren. Daarbij kan men de oorspronkelijke nationaliteit later zeer waarschijnlijk altijd nog terugkrijgen. Ook de zeer gemotiveerde eenzame wolven zullen hierdoor niet worden belemmerd en zich gewild opofferen.
Bij dit soort uitgangspunten gaan we er dus vanuit dat men de samenleving of overheid kwaad wilt. Dit is natuurlijk zeer goed mogelijk maar over het algemeen gebeuren dit soort dingen zelden of in minimale mate. Ondanks dat het geen groot probleem is, of zelfs klein, is het natuurlijk noodzakelijk dat men loyaliteit bevorderd. Door het opeisen van de loyaliteit doormiddel van het verbreken van de band met het moederland en eventuele familie banden zal dat waarschijnlijk averechts werken.
Maar ja, mensen met buitenlandse bindingen, met of zonder de nationaliteit, kunnen inderdaad soms te maken krijgen met belangenverstrengeling. En het is theoretisch dus zeker mogelijk dat diegene die een bestuurlijke, openbare of politieke functie hebben zo ook door hun andere loyaliteit beïnvloed kunnen worden. Bijvoorbeeld bij handelsbesprekingen of bij internationaal diplomatische moeilijke situaties. Maar ook dit word bewaakt. Daarbij komt men vaak niet in een bestuurlijke of politieke positie zonder jaren van voorbeeldig werk. De overheid en organisaties controleren ook regelmatig of iemand een belangenverstrengeling heeft. Eventueel kan men overwegen om bij de top posities diegene met een andere nationaliteit erbij te weren. In sommige andere landen word dit dan ook reeds gedaan, en in sommige niet. Hoe dan ook, dit zijn voorwaarden en regelingen die veelal los staan van de nationaliteitswetgeving.
Integratie in Nederland bevordert separatie?
En dat is dan ook waarom we weer naar xenofobie kijken en de gevolgen daarvan. De gast of nieuw familielid moet zich maar aanpassen, integreren. Waarom is het een vereiste voor een vrouw of man van een Nederlander om de Nederlandse taal en/of geschiedenis te leren meestal voordat men het land in mag? Natuurlijk is taal belangrijk om het nieuwe thuisland te leren kennen en het nieuwe land en de sociale en wettelijke regels te accepteren. Acceptatie door beide is noodzakelijk. Men moet elkaar accepteren zoals men is. Omdat te doen is communicatie en dus taal zeker nodig.
Maar om te stellen dat dit noodzakelijk is vooraf aan binnenkomst is in feite een onnodige drempel installeren. Het huidige integratie en inburgering beleid zijn wat dat betreft erg negatief gekleurd. Integratie betekent dat men zich moet aanpassen aan de ander. Het verschil zit in de verborgen discriminatie daarbij. In Nederland is dan reeds besloten om de stempel allochtoon niet meer te gebruiken maar meer is nodig. Ondanks dat velen het niet altijd zo bedoelen bestaat er in Nederland een vorm van (verborgen) discriminatie, zowel officieel als onofficieel. Officieel discrimineren mag natuurlijk op het feit dat iemand (ook) een andere nationaliteit bezit of aanneemt. Echter, of het nu godsdienst is, cultuur, burgerlijke staat of ‘nationaliteit’ is, discriminatie is niet juist.
Los van de bovenstaande meningen moeten we eens goed kijken of een enkele nationaliteit integratie bevorderd? Toen Nederland in de jaren zestig/zeventig Turken en Marokkanen ronselde en deze langdurig en uiteindelijk permanent zich in Nederland vestigde werden deze tweederangs burgers uiteindelijk Nederlanders. Tweederangs Nederlanders? Vandaag de dag voelen tweede en derde generaties zich niet altijd welkom in Nederland. Terecht of onterecht, diegene met enkel de Nederlandse nationaliteit voelen zich daardoor niet altijd meer geïntegreerd. In feite is dit een aparte problematiek die weinig te doen heeft met de nationaliteitswetgeving.
Maar wat dan, alle grenzen openen?
Ja inderdaad, het is een onrealistisch idealisme om dan voor te stellen om de grenzen te openen en iedereen zomaar te verwelkomen. De wereld is niet gelijk verdeeld en dat zou inderdaad Nederland snel vullen met de “behoeftigen uit alle oorden der wereld”, waar we als land al erg lang bang voor zijn. En nu zijn de problemen in der wereld zelfs misschien groter, zeker op grotere schaal. Vergeet niet dat de wereld vroeger er nogal anders uit zag, misschien niet beter, enkel anders.
Vooraf aan de tijd van onze wettelijke angsten voor vreemdelingen was iedereen min of meer welkom, maar op de conditie dat men zichzelf kon verzorgen en onderdeel werd van de samenleving. Een soort van visie die het huidige Australië min of meer hanteert. Migranten zijn officieel welkom gebaseerd op hun vaardigheden en potentieel om aan de samenleving bij te dragen.
Maar ook Australië heeft een harde kant en zo is het bijvoorbeeld, net zoals elders, niet makkelijk voor buitenlandse partners. Vooral over buitenlandse ouders wordt moeilijk gedaan. Men limiteert het jaarlijkse nummer van aanvragen sterk en op het ogenblik is de wachttijd voor een regulier visum voor ouders ongeveer 30 jaar, niet realistisch dus. Wel bestaat er de mogelijkheid om die wachttijd te verkorten via een soort van bijdrage visum naar 30 maanden. De bijdrage bestaat uit 50.000 aanvraag kosten en een bond van 14.000 waarbij de kinderen een garantie moeten geven voor 10 jaar dat de ouders geen aanspraak zullen maken op de staat (bijstand of gezondheid). Aan de ene kant begrijpelijk maar voor vele kinderen is dat niet op te brengen en het is een moeilijke afweging. Een moeilijke afweging voor zowel de staat als de immigrant familie.
Het is dan ook een voorbeeld waarbij Nederlanders die zich in Australië vestigen niet enkel door de afstand van familie worden gescheiden. En als zij dan (later) niet in Australië voor hun ouders kunnen zorgen en hun Nederlandse nationaliteit ook nog (ongemerkt) ontnomen wordt dan is er frustratie en vaak leed. Vele “oer” Nederlanders verliezen hierdoor de laatste “goodwill” voor, of loyaliteit aan, hun Moederland.
Andere nationaliteiten erbij is goed voor de staat
Specialisten en hoogleraren komen vaak tot de conclusie dat Nederland er goed aan doet om het hebben van een andere nationaliteit zondermeer toe te laten. Zoals blijkt dragen bvb eerste generatie Nederlanders (immigranten) goed bij aan de samenleving en staatskas. Shssst, meer dan de gemiddelde Nederlander.
Ook Nederlanders in den Vreemde zijn vaak onofficiële ambassadeurs voor Nederland en hun werk draagt vaak bij aan handel voor Nederland. Veel Nederlandse studenten hebben een buitenlandse stage of uitwisseling. Dit doen ze vaak omdat het hun kansen op een goede baan en carrière verbetert. Het bedrijfsleven in Nederland heeft dringend behoefte aan personeel die ook buitenlandse (bedrijfs)culturen hebben ervaren en talen kennen. Dit is al het geval sinds de werelds eerste multinational, het VOC. En een enkele stage of verblijf is al lang niet meer voldoende om bij de multinationale ondernemingen een promotie te krijgen.
Werknemers komen zo vaak als expats (langdurig maar tijdelijk) in het buitenland terecht. Maar mensen zijn mensen en als men zich na een paar jaar realiseert dat men zichzelf gevestigd heeft, of als de liefde erbij kwam kijken, dan is men eigenlijk al geïmmigreerd en dus langdurig voor onbepaalde tijd in den vreemde. Deze emigranten/werknemers onderhouden blijvende en waardevolle contacten met Nederland. Ze worden dan ook vaak als een bruggenhoofd gezien door bedrijven. Ook ambassades en de overheid apprecieert de kennis en contacten van lokale Nederlanders die ze graag gebruiken.
Conflicten Rechtstatus van de Individu / Zogenaamde modernisering regeerakkoord (2017).
De overheid stelt in hun zogenaamde modernisering voorstel dat men voor volgende generaties (kinderen) bij een dubbele nationaliteit “meer dan één rechtstelsel van toepassing is” waardoor “er conflictueuze rechtssituaties kunnen ontstaan. Rechten en plichten kunnen als gevolg van meervoudig nationaliteitsbezit tegenstrijdig geregeld zijn.” Dit zou dan leiden tot “onhelderheid in rechten en plichten en is daarom minder gewenst.” Bron: Staatssecretaris Riezebos op de open brief van organisatie NIHB-Nederlanders in het Buitenland.
Al sinds de tijden van de VOC is het de Nederlandse expat en immigrant duidelijk dat men met andere wetten te maken krijgt in een ander land. Dat is ‘part and parcel’ van in het buitenland wonen en werken. En ook is men zich erg bewust van de rechten en plichten die een andere nationaliteit met zich meebrengt, eventuele dienstplicht, stemplicht, belastingen, etc. Ook kinderen met beide nationaliteiten weten heel goed waar men aan toe is. Daarnaast is Nederland redelijk vriendelijk en fatsoenlijk. Zo heeft Nederland waarschijnlijk de meeste afspraken wereldwijd mbt belasting, en dienstplicht is reeds afgeschaft. Daarbij noemt men dit modernisering maar gaat eigenlijk terug naar de vergelijkbare wetgeving van voor 2003. Dit is in principe een verharding van de huidige wet, niet een modernisering. Natuurlijk kunnen er probleem situaties ontstaan. Maar dat is niks nieuws en Nederland is daar geen vreemde in. Zo kan het ene land de onderdaan ergens van beschuldigen en vervolgen terwijl het andere land de persoon juist ondersteunt. Hierbij komt dan internationaal recht bij te kijken. Beide landen hebben een verantwoordelijkheid en aanspraak op de individu. Waar de individu zich bevind is vaak doorslaggevend. Soms tot spijt van de individu en het andere land. Soms creëren zulke situaties samenwerking tussen de landen, soms tegenwerking. Bekende voorbeelden zijn de Iraanse Amerikanen of de Amerikanen van Koreaanse afkomst. Maar ook hier, het hebben van beide nationaliteiten geeft vaak betere bescherming aan de individu. En ook diegene die reeds hun andere nationaliteit hebben opgegeven kunnen zo alsnog door het andere/voormalige land vervolgd worden. De Nederlandse staat zal door hebben van ook de andere nationaliteit hier niet meer werk door krijgen. En bij het niet meer hebben van de andere nationaliteit zal men ook niet minder werk hierdoor hebben. Voor de staat maakt het dus weinig uit en voor de individu is het hebben van beide nationaliteiten bij een conflict vaak positief. De politieke redenatie is dus niet erg sterk en men vraagt zich af of dit zogenaamde modernisering idee in het regeerakkoord van 2017 misschien meer te maken had met het behouden of winnen van uiterst rechtse kiezers?
Binnen alle politieke partijen zijn er altijd wel een paar vreemde vogels te vinden die de huidige wetgeving ouderwets en niet juist vinden. Helaas niet altijd veel in de leiding van de partijen. Toch zijn ze vocaal genoeg om de wet en zulke voorstellen in de aandacht te brengen en met andere meer moderne ideeën opkomen. Zo zijn er nu twee wetsvoorstellen die het voor de Nederlanders (in den Vreemde) beter wil regelen. Een specifiek mbt Brexit 35130-(R2119) en een algemene 34632-(R2080). Ondanks dat deze nu (erg traag) in behandeling zijn kunnen we nog niet voorspellen of de overige politiek een of beide zal gaan ondersteunen. Het is wel duidelijk dat Nederlanders in den Vreemde en ook veel Nederlanders in Nederland hier nu meer aandacht aan geven en meer druk op de politici uitoefenen om echte modernisering te bewerkstelligen.
Belangenorganisaties
Doordat de overheid de Nederlanders in den Vreemde nogal aan hun lot heeft overgelaten en door de vele negatieve ervaringen organiseren deze zich vaak zelf ook. Veelal lokaal, met of zonder hulp van de ambassades. Maar ook internationaal. Zo zien we dat vanuit de Facebook groep NIHB – Nederlanders in het Buitenland een nieuwe belangenorganisatie gestart is, de Stichting GOED (Grenzeloos Onder Een Dak). Ook kwam vrijwel gelijktijdig de langverwachte Stichting Nederlanders Buiten Nederland (SNBN) in het leven. Beide organisaties hebben een net wat andere insteek maar vrijwel dezelfde doelstellingen. De belangen van de Nederlanders in den Vreemde te behartigen. En zo zijn er veel meer (kleine) groepen en organisaties die de Nederlander probeert te helpen waar de overheid het helaas niet altijd voor elkaar krijgt. Soms word er zo door die groepjes samen gewerkt met de overheid, soms negeert men elkaar. Met de twee nieuwe stichtingen zien we daar hopelijk meer positieve samenwerking. En de eerste geluiden zijn goed. Men helpt de Nederlander in den Vreemde en men bespreekt de problematiek met de verschillende instanties.
Slotbepalingen
Of het nou hoogleraren zijn, politici, belangenorganisaties of de gemiddelde burger, vele die een beetje bekend zijn met de materie delen de conclusie dat Nederland onnodig bezorgd is over de nationaliteitswetgeving en het onnodig moeilijk maakt om je Nationaliteit en binding met Nederland te behouden. De huidige wetgeving kan zeker nu al op een paar punten menselijk aangepast worden en daarbij toch het principe van enkel één nationaliteit behouden. Echter kan de wet en het nog bestaande principe uit 1892 ook drastisch aangepast worden aan de moderne tijd. Een voorbeeld voorstel is verder uitgewerkt in Deel III, Rijkswet Nederlandse Nationaliteit. Ook kunnen we in Deel III zien hoe andere landen in hun nationaliteitswetgeving over het hebben van ook een andere nationaliteit denken. Einde Deel II
Deel I Een Historisch Overzicht.
Deel III Voorstellen tot Aanpassingen
Auteursrecht en Copyright: Kris von Habsburg